Sjoerd en

Scouting

Module omgaan met probleemgedrag

2.4 Interactieve vaardigheden

De basis van de meeste problemen ligt in communicatie. Als leiding heb je het geluk dat je een grote invloed kan hebben op de sfeer die er in je groep hangt, om zo ongewenst gedrag te beperken. De interactieve vaardigheden, die in deze paragraaf besproken worden, zijn door het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek samengesteld als de rode draad in de communicatie en het omgaan met kinderen. De 6 interactieve vaardigheden zorgen ervoor dat je als groepsleider een prettige band met de scouts opbouwt. Door deze band zullen ze eerder openstaan voor vragen en verzoeken van de groepsleiding, waardoor een hoop ongewenst gedrag niet door zal groeien naar probleem gedrag.

De 6 interactieve vaardigheden

Deze zijn nauw verweven met alle informatie uit de Gordon methode en goed te combineren. Er is nooit 1 juiste aanpak. Door meerder aanpakken te kennen kun je schakelen en zoeken wat voor welk moment van toepassing is.

Sensitieve responsief

Deze lijkt veel op het actief luisteren van Gordon. Het geeft aan dat je probeert de gevoelens van de scout te begrijpen en te voelen. Daarnaast is het ook belangrijk deze gevoelens te benoemen. Wanneer bijvoorbeeld een welp aankomt en meteen naar jou toe loopt maar vervolgens stil blijft staan is de kans erg groot dat zij iets wil vragen. Door te reageren met “Hai Mirelle, hoe is het met jou?” laat je zien: ik heb jou gezien.

Wanneer een Welp boos uit het spel stapt en weg loopt kun je sensitief responsief zijn door te zeggen. “ Ik zie dat je boos bent, en dat je daarom wegloopt uit het spel. Klopt dat?”

Je kan ook op subtielere dingen letten. Wanneer iemand zegt “ ik heb dorst” en er staan nog drie bekers met limo die teveel zijn gemaakt, dan voel je al aan (sensitief responsief) dat de eigenlijke vraag is “ Mag ik nog wat drinken?”

Zo zijn er vast nog veel meer voorbeelden te bedenken. Wanneer je ziet dat iemand iets niet zo goed durft kun je dit benoemen of wanneer iemand heel hard zijn best doet zijn of haar lach in te houden om de uitleg niet te verstoren. Door deze dingen te benoemen laat je de scouts zien dat je ze echt ziet. Dat je met ze bezig bent er voor hen bent. Dat ze zich gehoord mogen voelen en er mogen zijn.

Je zou nu dus kunnen zeggen. “ Volgens mij wil je me vragen of je wat drinken mag.”

Respect voor autonomie

Betekend dat je ieder kind accepteert zoals ze zijn. Iedereen is anders en niemand is hetzelfde. Iedereen is authentiek. Hier hebben we respect voor. Het is belangrijk dat we scouts de ruimte laten om op zijn of haar manier de wereld om zich heen te ontdekken. Dit betekent dat je de scout steunt in het ontdekken. Wanneer een scout in een boom gaat klimmen zeg je niet “ kom er eens uit” , maar kijk je en help je daar waar nodig. Zinnen als “ dit kun je nog niet, kom maar naar beneden” zijn dus verkeert. Ze geven de scout het gevoel iets niet te kunnen, of sterker nog, het niet te mogen leren omdat ze het niet kunnen. Wanneer kinderen op hun eigen manier dingen ontdekken en slagen zijn ze trots op zichzelf en versterkt dat hun zelfbeeld.

Ook werkt het goed wanneer je als leiding aangeeft waar je zelf niet zo goed in bent. Doe dit op een manier die het niet laat overkomen als een gebrek maar eerder als iets dat toevallig zo is. “ Vandaag gaan we knopen, maar Baghera gaat dit met jullie doen, want ik kan het nog niet zo goed uitleggen. Ik kom erbij zitten, zodat ik het ook kan leren” Hiermee creëer je een sfeer waarin duidelijk is dat je niet alles goed hoeft te kunnen en dat er ruimte is om dingen te leren of niet te kunnen. Dit help pesten voorkomen en stimuleert “Het elkaar nemen, zoals we zijn” .

Structureren en grenzen stellen

Het is belangrijk dat voor iedereen duidelijk is wat wel en niet mag. Door duidelijke regels en grenzen te stellen, baken je een terrein af. Scouting is heel vrij en staat open tot ontdekken, maar ook op scouting zijn regels en grenzen. Er is een wet en een belofte.

Door deze grenzen is er duidelijkheid. Een scout weet wat hij kan verwachten, maar ook wat er van hem of haar word verwacht. Dit geeft een veilig gevoel en je weet waar je aan toe bent. Het maakt dat je niet machteloos tegenover de situaties staat. Helemaal op weekenden en kampen is het fijn om een houvast te hebben. Alles is al zo anders. Vanuit die veiligheid voelen scouts zich zekerder en kunnen ze het aan om te ontdekken. Ze weten namelijk dat ze altijd weer op die eerste veiligheid kunnen terug vallen.

Het is dus als leiding belangrijk om consequent te zijn. Als leiding ben je hun hulp wanneer het mis gaat en het is fijn voor de scouts dat ze erop kunnen vertrouwen dat je er bent. Consequent zijn geeft zekerheid en ook deze zekerheid hebben ze nodig om te ontdekken.

Praten en uitleggen

Het is belangrijk om je uitleg en niveau van praten aan te passen op de groep. Zo begrijpen ze je snel. Een te hoog niveau brengt ze in verwarring en geeft ze het gevoel dat ze het zouden moeten begrijpen. Zo bestaat de kans dat je ze teleur stelt. Een te laag niveau kan het gevoel geven dat ze gekleineerd worden, of als baby's behandelt worden.

Het is belangrijk om met ze te praten in plaats van tegen ze te praten. Dit geeft ook weer aan dat je samen een groep bent en niet de leiding en de scouts apart. Ook geeft het een gelijkheid aan. Natuurlijk ben je als leiding degene die beslist. Maar beslissingen werken beter wanneer de scouts denken dat ze inspraak hebben gehad. Daarom is het belangrijk om scouts de ruimte te laten zelf een inbreng te hebben in het gesprek. Behandel elkaar als gelijken en behandel alle ideeën op een passende wijze, zodat ze zich serieus genomen voelen.

Ontwikkelingsstimulering

Dit doel is waar heel scouting op draait: vanuit activiteitengebieden scouts uitdagen om nieuwe dingen te ondernemen en oude dingen spannender te maken. Het stimuleren van de ontwikkeling kan alleen wanneer kinderen zich veilig voelen om ook een keer iets niet zo goed te doen. Bewaak dit veilige leerklimaat. Het is belangrijk een afwisselend programma te draaien dat goed op je speltak aansluit. Probeer voor iedereen een uitdaging te vinden voor je jongste welp, maar ook voor je gids. Gave en uitdagende ervaringen binden een groep.

Begeleiden van interacties tussen kinderen

Het is belangrijk dat we ons realiseren dat een groot gedeelte van de opkomst ongemerkt aan ons voorbij gaat. Vaak horen we niet wat scouts onderling tegen elkaar zeggen, hoe goed wij als leiding ook ons best doen op een goede manier te communiceren met de scouts. De scouts communiceren ook met elkaar. Een compliment van de leiding weegt niet op tegen een uitbrander van een mede scout. Daarom is het belangrijk om de interactie tussen scouts onderling te begeleiden. Je hoeft als leiding niet elke seconde te horen wat scouts onderling zeggen, maar het is slim om een compliment te geven, wanneer je iets heel goeds ziet. Als je iets hoort wat niet zo goed klinkt kun je hier met een confronterende ik boodschap op reageren. “Ik hoor je net een beetje boos zeggen dat Rachel moest opletten, ik zou er heel verdrietig van worden wanneer je dat zo tegen mij zegt, ik heb liever dat je dit volgende keer op en andere manier zegt.”

Op deze manier creëer je ook weer structuur en grenzen met betrekking tot “ hoe gaan we om met elkaar”