Module omgaan met probleemgedrag
2.2 Wie heeft het probleem
Het gevoel dat ongewenst gedrag bij jou opwekt is een belangrijke factor. En een factor die jij in de hand hebt. Daardoor is het makkelijk om hiervan uit te werken. Het is makkelijker je eigen gedrag aan te passen dan het gedrag van een ander. Jouw invloed in dit geheel, daar kunnen we wat mee.
Thomas Gordon methode
Thomas Gorden is een klinisch psycholoog die de Gordon methode ontwikkeld heeft. Hij is naast Maslov een van grondleggers van de Humanistische Psychologie. Dit is een psychologische stroming waarin vaak filosofischer te werk word gegaan dan andere psychologische stromingen en die vooral op de ontwikkeling is gericht.
De Gordon methode geeft groepsleiding handvatten over hoe ze kunnen omgaan met probleemgedrag, en wat hun rol hierin is. Om je startpunt te bepalen voor het omgaan met probleemgedrag is het belangrijk gedrag onder te verdelen. Vanuit een raamwerk dat het gedragsraamwerk word genoemd kun je kijken waar een bepaalde gedraging onder te verdelen is en welke actie ondernomen kan worden om met het gedrag om te gaan.
Stap 1 van de methode van Thomas Gordon is bedoelt om te kijken of gedrag ongewenst gedrag is dat je altijd ongewenst vind of alleen specifiek op dat moment. Dit gebruik je als uitgangspunt bij het gedragsraamwerk.
Om te kijken waarom je gedrag als ongewenst beschouwt of onacceptabel vind, gebruiken we een vlak dat jouw grenzen voorstelt en de bewegingsvrijheid die mensen bij jou hebben. Op de ene helft staat acceptabel gedrag en op de andere helft staat onacceptabel gedrag. Zo zie je twee vlakken met bewegingsvrijheid voor andere mensen. Echter deze vlakken staan niet vast. De grens die in het midden is gezet is een zeer flexibele grens en verschillend per situatie en persoon die zich binnen die grenzen begeeft.
Voorbeeld 1
Je hebt vandaag een heerlijke vrije ochtend gehad voor je deze training gaf. Je bent rustig opgestaan, hebt lekker ontbeten en de zon scheen nu jij vrij hebt. Beter kan haast niet. Je vriend of vriendin belt om te zeggen dat ze ook niets te doen heeft en jullie gaan lekker de stad in een terrasje pakken of iets anders waar je plezier aan beleeft. Jullie besluiten lekker samen wat te eten in stad voor je naar deze training gaat en ook dat is super gezellig en het smaakt ook nog eens geweldig. Je komt aan op de training en de groep lijkt leuk. Nou ja er is wel iemand die weer niet is voorbereid, maar die zijn er wel vaker. Uit gerekend deze persoon vraagt nu je net begonnen bent of hij nog even naar het toilet mag terwijl je net hebt gevraagd of mensen nog naar de wc moesten. Doordat je goed in je vel zit zal je antwoord waarschijnlijk ja zijn. Deze heerlijke dag heeft de ruimte voor anderen om in te bewegen vergroot. Daar hebben zij niets voor gedaan. Dit is iets wat jij hebt gedaan.
Voorbeeld 2
Vandaag moest je eerder op je werk zijn omdat er een deadline gehaald moet worden. Je besloot een uur eerder te vertrekken en bij het starten van de auto ging er iets mis. Hij wilde niet starten. Na 15 minuten proberen gaf je het op en besloot met de bus te gaan. Net wanneer je uit wil stappen begint het te regenen en je komt zeiknat aan op je werk. Je haalt een kop koffie/thee en gaat aan je bureau zitten 45 minuten van je extra uur ben je mooi kwijt. Tot overmaat van ramp komt je baas dan ook nog binnen met de vraag of je in dat extra uur nog bent opgeschoten en of je kunt overzien of je de deadline gaat halen. Gedurende de dag word je constant lastig gevallen door telefoontjes en om half 5 weet je dat je je avondeten moet opgeven om en de deadline en de training van vanavond te kunnen halen. (Ook dat moet met de bus dus duurt veel langer.) Je werkt door en gaat op het laatste moment weg. Deadline net niet gehaald. De bus is te laat dus je komt ook te laat aan op de training. Weg voorbereidingstijd. Wanneer je de groep ziet herken je hem al. Degene die nooit de moeite neemt zich voor te bereiden. Uit gerekend deze persoon vraagt nu je net begonnen bent of hij nog even naar het toilet mag terwijl je net hebt gevraagd of mensen nog naar de wc moesten. Hele grote kans dat je reactie nu niet ja is. Door jouw gemoedstoestand is de ruimte van deze persoon vele malen kleiner geworden hier heeft hij vrijwel niets verkeerd voor hoeven doen.
Het is voor anderen niet in te schatten hoe jij in je vel zit en dus te bepalen welke ruimte ze hebben voor ze je grenzen bereiken. Helemaal bij scouts kun je niet verwachten dat zij dit begrijpen. Vraag je daarom altijd af of je iets alleen nu of altijd niet goed vind. En omgekeerd ook vind ik dit nu of altijd niet goed. En vraag je af vanuit welke emotie je handelt en probeer deze op zij te zetten of wanneer dat kan los te laten.
Stap 2 is bedoeld om te bepalen wie er nu een probleem heeft. Probleem gedrag is dus een opstapeling van ongewenst gedrag. Maar wat voor jou nu ongewenst is hoeft het straks niet meer te zijn. Afhankelijk van je gemoedstoestand. In de volgende stap kijken we of het gedrag iets is waar je iets mee moet of niet.
Ook hiervoor is een raamwerk bedacht dit is het gedragsraam. Dit raamwerk spreekt voor zich. Er is gedrag, los van of het gewenst of ongewenst is. Dit gedrag valt onder te verdelen in drie groepen. Ik heb een probleem, er is geen probleem en jij hebt een probleem. Hierdoor kun je inventariseren wat je startpunt is voor het oplossen van het probleem.
Gedrag | ||
Ik heb een probleem | Er is geen probleem | Jij hebt een probleem |
Confronteren, overleggen, beïnvloeden | Duidelijk zijn, opdrachten geven, omstandigheden creëren | Luisteren, helpen, bemiddelen |
Er is geen probleem: betekent dat je verder kunt met de gang van de dag. Hierbij is het belangrijk om probleem gedrag te voorkomen. Dat je op een juiste manier met de scouts blijft omgaan. Gebruik hierbij de 6 interactieve vaardigheden die verderop besproken worden. Doe een uitdagende activiteit, geef een opdracht en wees helder in je communicatie.
Jij (de ander) hebt een probleem: Voor een gesprek met de scout. Neem een actieve luisterhouding aan. Probeer indien nodig te helpen en wanneer er twee scouts bij betrokken zijn te bemiddelen. Het belangrijkste voor iedereen, en dus nu voor degene met het probleem, is het gevoel te hebben dat hij gehoord word. Dat hij serieus genomen word en dat er geluisterd word. Dit geeft aan “Jij mag er zijn en jouw mening telt.” Door deze houding haal je een deel van de emoties uit de situatie, waardoor er beter tot een oplossing gekomen kan worden. Emoties maken een situatie zwaarder en onoverzichtelijk. Door eerst de emotie te verwerken, door middel van actief luisteren, kun je daarna over de emotie stappen en de ander helpen met het vinden van een oplossing. Mocht dat nog nodig zijn. Soms is het ruimte voor de emotie geven al genoeg. Zo deel je de situatie in stukjes op. En stukjes zijn beter weg te werken dan alles als geheel.
De actieve luisterhouding word besproken bij stap 3.
Ik heb een probleem: Wanneer je zelf het probleem hebt kan je dit op verschillende manier oppakken. Door een confronterende ik boodschap te gebruiken ( word besproken bij stap 4). Door te overleggen met de persoon die gedrag vertoond dat jij als ongewenst ervaart, of door deze persoon te proberen te beïnvloeden. Ga na hoe het komt dat dit gedag vertoont word en probeer hier iets op te zoeken.
Voorbeeld van beïnvloeden
Een scout komt elke keer weer te laat op de opkomst. Door complimenten te geven op gewenst gedrag kun je dit stimuleren. Iedereen vind het fijner om een compliment te krijgen dan een afwijzing. Zeker de leeftijd groep van bevers en welpen zijn hier erg gevoelig voor.