Sjoerd en

Scouting

Scouting Acadamy competenties

Als Scoutingleiding moet je een aantal dingen kunnen. Zo moet je een beetje weten over de ideeën van Scouting, wat kinderen bezig houdt en wat er in ze om gaat en hoe je een programma in elkaar zet. Van die dingen die je moet kunnen of weten zijn competenties.

Wat zijn competenties

Een competentie is het volgende:

  • aantoonbaar gedrag;
  • een beschrijving van datgene wat iemand daadwerkelijk in de praktijk kan realiseren/neerzetten;
  • het vermogen om een bepaalde taak in het algemeen goed te kunnen uitvoeren;
  • een voor het vervullen van een rol (in een organisatie) relevante kwaliteit (kunde, vaardigheid, persoonlijkheidsaspect) uitgedrukt in het (aantoonbare) vermogen van een individu om iets te bewerkstelligen.

Binnen Scouting worden competenties in twee vormen gebruikt:

  • persoonsgebonden competenties;
  • functiegebonden competenties.

Persoonsgebonden competenties

Een persoonsgebonden competentie geeft aan wat jij als persoon kan. Er wordt hierin geen rekening gehouden met een functie waarin deze competenties gebruikt kunnen worden.

Omdat het niet met een functie te maken heeft maar met een persoon, zijn de persoonsgebonden competenties niet Scouting-specifiek. Je kan deze competenties opgedaan hebben binnen of buiten Scouting en de vaardigheden kunnen binnen of buiten Scouting van pas komen.

Binnen Scouting wordt er gewerkt met de competentieroos of -radar. Hierin staan 29 competenties, met elk een niveau van 0 tot en met 6. Ben je goed in een competentie, dan scoor je hoog. Heb je die vaardigheid niet zo goed onder de knie, dan scoor je laag. Door deze scores in een radardiagram te zetten onstaat de competentieroos.

Er staat alleen competenties op de roos die niet functiespecifiek zijn. Kan je goed piano spelen, dan komt dat niet terug in de competentieroos. In de competentieroos staan vooral competenties die voor elke functie van belang zijn. Heb je bijvoorbeeld bij het piano spelen geleerd om langdurig accuraat te werken, dan komt dat wel in de competentieroos naar voren. Die competentie kan je bijvoorbeeld ook gebruiken als je notulen maakt voor een Scoutingvergadering.

De competentieroos kan als hulpmiddel gebruikt worden om aan te geven wat je kan en wat je nog kunt leren. Met de competentieroos kan je je eigen competenties in beeld brengen. Dit zorgt voor meer zelfkennis, zodat je weet wat je zelf allemaal kan. Daarnaast kan je je eigen competentieroos vergelijken met de eisen voor een bepaalde functie, om te kijken of je geschikt bent voor die functie. Verder kan je de competentieroos gebruiken om te kijken welke competenties je nog verder kan ontwikkelen.

De uitleg van elke competentie met de niveaus staat in het competentieboek. Het competentieboek vertaalt gedrag, houding en kennis naar niveaus. Wil je bijvoorbeeld voor de competentie "uitdrukkingsvaardigheid" op niveau 3 komen, dan hoort daarbij het gedrag dat je eenvoudige, beknopte taal gebruikt bij het schrijven van verslagen. Iemand van niveau 5 gebruikt ook tekeningen en tabellen om zich goed uit te drukken.

Het is nu al mogelijk voor sommigen om de competentieroos in Scouts Online in te vullen. Dit is nu al mogelijk als onderdeel van de Scouting vacatures, in SOL te vinden onder Vacatures, Ga naar je profiel. Dit zal waarschijnlijk nog verplaatst en aangepast worden.

Daarnaast zal er waarschijnlijk een simpelere versie van het competentieboek uit komen. De huidige versie bevat nog wat ingewikkelde taal, maar het gerucht gaat dat er wordt gewerkt aan een beter begrijpbare versie.

Functiegebonden competenties

Een functiegebonden competentie is iets wat je voor een bepaalde functie moet kunnen. Als leiding moet je bijvoorbeeld programma's in elkaar kunnen zetten en iets weten over veiligheid. De dingen die je voor een functie moet kunnen heten functiegebonden competenties.

Alle functiegebonden competenties staan op de kwalificatiekaart. Als je je functie goed wilt vervullen, moet je alle competenties beheersen. Als leiding is het dus de bedoeling dat je voor elke competentie op de kwalificatiekaart een vinkje haalt.

Er zijn nu al kwalificatiekaarten voor leiding en praktijkbegeleiders. Er komen in de toekomst echter ook kwalificatiekaarten voor andere functies, zoals groepsvoorzitter, groepsbegeleider, etc.

De kwalificatiekaart heeft drie rijen met competenties:

  • kerncompetenties
  • enkelvoudige competenties
  • onderliggende kennis, vaardigheden en houding.

De praktijkbegeleider kan de laatste twee afvinken en helpen bij het leren van die competenties. De praktijkbegeleider mag niet de kerncompetenties aftekenen, dat moet de praktijkcoach van de regio doen.

Functieprofiel

Het functieprofiel legt uit wat een leiding doet en moet kunnen. Het functieprofiel staat aan de basis van zowel de persoonsgebonden competenties als de functiegebonden competenties.

Bij elke taak die als leiding van belang is staat er welke functiegebonden en welke persoonsgebonden competenties er bij horen. Daarnaast wordt aangegeven of de taak niet van belang is, ontwikkeld moet worden of noodzakelijk is voor een leiding op basis- of gekwalificeerd niveau.

Het functieprofiel geeft onder andere aan welke score je moet halen op de competentieroos om een basisniveau of een gekwalificeerd niveau leiding te zijn. Op de laatste pagina staan deze scores ook in de competentieradar getekend, zodat je je eigen competentieradar kan vergelijken met de vereiste niveaus.

Als leiding is het verplicht om aan het basisniveau te voldoen. Het is niet verplicht om gekwalificeerd te worden.

Competenties halen

De praktijkbegeleider helpt je om te bepalen welke competenties je al hebt, en met het ontwikkelen van competenties die je nog niet hebt.

De competentieroos kan je voor jezelf invullen, eventueel met behulp van de praktijkbegeleider. De functiegebonden competenties dient je praktijkbegeleider af te tekenen, en hij wordt weer geholpen door de praktijkcoach uit de regio. Beheers je een bepaalde functiegebonden competentie nog niet, dan kan je praktijkbegeleider jou helpen om iets te leren of te beheersen.

Het idee achter de competenties is dat de leiding zichzelf ontwikkelt. De praktijkbegeleider helpt daar bij. Dat heeft als voordeel dat je alleen datgene hoeft te leren wat je nog niet kent. Daarnaast kan je de kennis opdoen binnen je eigen groep, in plaats van op een cursus.

Conclusie

  • De persoonsgebonden competenties worden op de competentieroos ingevuld;
  • de functiegebonden competenties worden op de kwalificatiekaart ingevuld;
  • het functieprofiel geeft aan wat een leiding moet kunnen;
  • de praktijkbegeleider helpt een leiding zichzelf te ontwikkelen.